‍
Prenatale diagnostiek is onderzoek naar aangeboren afwijkingen. Dit gebeurt nooit routinematig.  Er zijn verschillende soorten prenataal onderzoek beschikbaar.  Voorbeelden zijn vlokkentest, de vruchtwaterpuntie, bloedonderzoek en echoscopisch onderzoek.

Combinatietest

Deze bestaat uit een bloedtest tussen 9-14 weken en een nekplooimeting tussen 11-13 weken. Hieruit berekent men de kans dat uw kindje down-, edwards- of patausyndroom heeft. Dus geen zekerheid! Bij een verhoogde kans kan u kiezen voor een vervolgonderzoek om zekerheid te hebben.

De NIPT

Hier onderzoekt met het bloed van de zwangere. Dit kan vanaf 11 weken. In het bloed van de moeder zit DNA van de placenta dat bijna altijd hetzelfde is als het DNA van de baby. De uitslag komt meestal binnen de 10 dagen.

Het resultaat is voor 96% zeker op Down, 87% op Edwards en 78% op Patau. Er zal dus nog steeds een vervolgonderzoek volgen om zekerheid te krijgen bij de uitslag.

Vervolgonderzoek

Vruchtwaterpunctie en Vlokkentest.

Een vlokkentest kan vanaf 11 weken. Er wordt een stukje weefsel van de placenta (moederkoek) weggenomen en onderzocht.

Een vruchtwaterpunctie kan vanaf 15 weken. Er wordt vruchtwater afgenomen en onderzocht.

Deze onderzoeken geven 100% zekerheid en hebben een riscio op een miskraam van ongeveer 2/1000.

‍

Meer informatie over prenatale diagnostiek is ook te vinden op www.nvog.nl of www.erfelijkeziekten.be

Hylp bij het kiezen kan via www.onderzoekvanmijnongeborenkind.nl

‍